WØCXS een voorheen niet bestaand woord, heeft te maken met WORDS (plaatsnamen) met WORLDS (geografie, landkaarten), WORKS (kunstwerken en kunstproductie).

In ‘Onzichtbare steden’ van Italo Calvino doet Marco Polo zijn relaas aan de Grote Khan over al de steden waar hij is geweest. Het is echter alsof de steden pas verschijnen naarmate het verhaal vordert: zij ontstaan gelijktijdig met het woord dat hen in een denkbeeldige ruimte en tijdcomplex plaatst. De aldus gecreëerde kaart identificeert zich met het verhaal en het verhaal wordt kaart, het voorwerp openbaart zich als een zuiver geestelijke constructie. Op dezelfde wijze ontwikkelt zich ook het oeuvre van een fictieve wereld WØCXS genaamd.

De eerste vorm ervan was een atlas waarin de omtrek van een segment verwees naar een vreemde plaatsnaam in het register. Op die manier nam de atlas een beperkt aantal lijnen op die, tegen elkaar gelegd, niet eens volstonden om een identificeerbaar land te construeren. Net als de ‘Onzichtbare Steden’ doen de plaatsen zich voor als een discontinuüm in het ruimte en tijdcomplex: ze worden gevormd en vervormd volgens de kronkels van de verbeelding. De catalogus van de plaatsen putte zich uit in zijn oneindigheid in tegenstelling tot iedere poging om het zichtbare eenvoudig te funderen.

Als de oude cartografen hun werk signeerden als schilders dan is Mulkers een schilder, een landmeter van mentale gebieden, die de kaart transformeert tot een middel om te zien. Door de atlassen te verknippen om er denkbeeldige landkaarten mee samen te stellen verliest de landkaart haar zogezegde objectiviteit en bruikbaarheid. Vervolgens herschikt Mulkers deze fragmenten in picturale afhankelijkheid en hersmelt landsgrenzen door veranderende kleurschakeringen. Oorspronkelijke scheidingslijnen worden door elkaar gegooid, de landkaart verliest haar herkenningsfunctie en doet ons reizen in een no mans land: verschillende namen verwijzen naar dezelfde plaats of verschillende plaatsen krijgen eenzelfde naam zodanig dat men uiteindelijk verdwaalt in een ‘Borgiaanse’ constructie van hypotheses. Voorwerpen verliezen hun sedentair karakter wanneer ze beplakt worden met landkaarten, ze worden meegesleept in het cartografisch circuit.

Zo creëert de kunstenaar een stateloze wereld ontdaan van de bevlochten hiërarchieën waarbij ieder land perfect inwisselbaar is voor een ander land zonder dat een gevoel van onbehaaglijkheid zich zou manifesteren. In deze wereld is er geen kloof meer tussen Noord en Zuid, zijn er geen welvaartsgeschillen meer en zijn de problematieken waar de wereldleiders zich mee profileren onbestaand. Met één gebaar slaagt de kunstenaar erin complexe problematieken te overstijgen om ons te confronteren met de essentie.